Paleo wérkt!

De eerste Nederlandse interventie met oervoeding is gepubliceerd! Onderzoekers van het Louis Bolkinstituut in Utrecht hebben 34 mannen en vrouwen gedurende twee weken oervoeding gegeven of voeding volgens het advies van het voedingscentrum , zeg maar de schijf van vijf. Maar liefst 89% van de deelnemers die oervoeding kreeg, gaf aan graag door te gaan met die manier van eten. Onder deelnemers die de schijf van vijf kregen, was dat 64%. Maar dat is natuurlijk niet het belangrijkste resultaat. Het belangrijkste resultaat was dat oervoeding een gunstiger invloed had op een aantal risicofactoren voor hart- en vaatziekten dan voeding volgens het advies van het voedingscentrum.

Eten volgens de schijf van vijf had een positief effect op verschillende risicofactoren. Eten zoals onze verre, verre voorouders dat deden, had meer en grotere positieve effecten. Een van die verschillen betrof de bloeddruk. Zowel de systolische bloeddruk (bovendruk) als de diastolische bloeddruk (onderdruk) waren verder verbeterd na twee weken oervoeding dan na twee weken schijf van vijf. Alhoewel, de deelnemers in de oervoedingsgroep vielen gemiddeld ook iets meer af. En dat was niet de bedoeling. De onderzoekers hadden voor ogen beide groepen op gewicht te houden. Deelnemers die afvielen kregen extra tussendoortjes. Blijkbaar hielp dat niet genoeg, want deelnemers in beide groepen vielen af, terwijl deelnemers in de paleogroep gemiddeld nog iets meer afvielen dan deelnemers in de voedingscentrumgroep. Zodra de onderzoekers dat extra gewichtsverlies meenamen in hun analyses, was alleen de afname in de bovendruk nog significant.

Naast bloeddruk was ook het lipidenprofiel verder verbeterd na twee weken oervoeding dan na twee weken schijf van vijf. Als je dat vergelijkt met eerdere paleolithische voedingsinterventies, lijkt dat een van de meest robuuste resultaten. Dat zou je verbazingwekkend kunnen noemen, gegeven het hoge energiepercentage uit vetten. Het oermenu bestond voor 41% (energieprocenten, geen gewichtsprocenten) uit vet, terwijl de schijf van vijf 29% vet bevatte. Waarschijnlijk wist je al dat er de laatste jaren veel bewijs is geleverd tegen de stelling dat vetten en cholesterol in voeding het risico op hart- en vaatziekten verhogen, écht verbazingwekkend mag deze bevinding dan niet meer genoemd worden. Maar wel heel belangrijk en wat mij betreft zeer overtuigend voor iedereen die er nog niet aan wilde geloven dat vet niet slecht is. Ahum, dat goede vetten niet slecht zijn, want oervoeding bevat geen geharde vetten (transvetten), welke zeer schadelijk zijn, en geen plantaardige olie, die een zeer ongunstige omega-3:omega-6 ratio heeft en heel gevoelig is voor oxidatie, wat ook zeer schadelijk is.

Zoals je waarschijnlijk weet, ben ik een paleovoedingsinterventie bij depressieve patiënten aan het opzetten. Twee van de vragen waar ik tegenaanloop, zijn twee van de moeilijkheden die ik hierboven beschrijf. Gewichtsverlies en verhoudingen tussen eiwitten, vetten en koolhydraten. Gewichtsverlies is geen doel op zich, maar wel mooi meegenomen. De patiëntengroep waar ik mijn interventie bij wil doen, is over het geheel genomen zeer ongezond. Vrijwel alle patiënten zijn veel te dik en vrijwel allemaal hebben ze vrij veel risicofactoren voor diabetes en hart- en vaatziekten. Het zou voor mij daarom niet goed voelen om deze mensen extra tussendoortjes te geven om te voorkomen dat ze afvallen. Het nadeel daarvan is, dat als deelnemers meer afvallen van het eten van oervoeding dan van de schijf van vijf, waar moet je je effect dan aan toeschrijven? Aan gewichtsverlies of aan een voedingspatroon zonder granen, melk, plantaardige olie, suiker en zout?

Hetzelfde geldt voor de verhouding eiwitten, vetten en koolhydraten, ofwel de macronutrientencompositie. Een paleolithisch-achtig voedingspatroon dat voor 70% uit koolhydraten bestaat, is best een vreemd voedingspatroon. Je moet dan heel veel bananen, zoete aardappelen en pastinaken eten. Alhoewel je aardappelen qua hoeveelheid koolhydraten vrijwel 1 op 1 kunt omwisselen voor zoete aardappelen, moet je bijvoorbeeld meer dan 4 bananen eten om evenveel koolhydraten binnen te krijgen als een portie pasta. Dat is volgens mij een van de voordelen van paleovoeding. Met paleovoeding ga je vrijwel automatisch minder koolhydraten eten. Toch is dit een van de aspecten die je in een wetenschappelijke studie misschien zou willen controleren. Evenveel koolhydraten voor beide groepen, het is immers geen studie naar het effect van een koolhydraatarm voedingspatroon, maar onderzoek naar een voedingspatroon zonder granen, melk, plantaardige olie, suiker en zout.

Aan de andere kant, als de meest realistische situatie is dat mensen, inclusief depressieve patiënten, op oervoeding meer gewicht kwijtraken en minder koolhydraten eten dan op de schijf van vijf, geeft dat ook de meest realistische schatting van het effect op de belangrijkste uitkomstmaat, in mijn voorbeeld depressie. Mijn vraag is, wat weegt zwaarder, weten waardoor het komt (gewichtsverlies/macronutriëntencompositie vs specifiek voedingspatroon) of weten hoe groot het effect is? Ik vind het verdomd lastig kiezen, dus ben erg benieuwd naar jouw mening!

Advertisement

19 thoughts on “Paleo wérkt!

  1. Hallo Esther,

    je legt het mooi uit, de oerproblemen in het voedingsonderzoek. Keuzes, keuzes.
    Want je wilt het misschien wel allebei weten. Je wilt weten òf het werkt, de pragmatische keuze, maar ook hóe het werkt, de fundamentele wetenschap. En misschien ook wel welke componenten het belangrijkst zijn, voor al die mensen die geen bananen en pastinaken lusten …;). Van een ding ben ik wel zeker, afvallen als je te zwaar bent is altijd goed voor de gezondheid en het zou me niets verbazen als dat zowel voor de fysieke als de geestelijke gezondheid opgaat. En dan nog volhouden hè en niet weer aankomen. Want ook dat is een oerdrift, eten om te leven.

    Eva Corpeleijn,
    voedingswetenschapper UMCG

  2. Wat wil je weten? De relatie tussen soorten voeding en depressiviteit, toch? Jij bent toch niet geïnteresseerd in bloeddruk en lipidenprofiel? Hoe lang loopt de test? Lang genoeg dat het gewichtsverlies zodanig is, dat men zich minder depressief voelt? En anders in godsnaam maar een extra groep erbij: de groep die je niet bijvoedt.

  3. Het is zeker geen optie om een controlegroep op te zetten met patiënten met depressie die op een ‘ongezonde’ manier afvallen, puur door net zoveel calorieën te eten als de paleo-groep, maar wel met de voedingsmiddelen die ze gewend waren in te nemen?

    1. Het is zeker een optie om de controlegroep (schijf van vijf) netzoveel af te laten vallen als de interventiegroep (paleo). Het is alleen de vraag of ze het volhouden, of ze niet teveel honger krijgen. Op zich is dat het proberen waard, mits goed gemonitord. Wat jpvandoorn suggereert is ook een optie: een derde groep die niet wordt bijgevoerd.

      Wat betreft lipidenprofiel (en bloeddruk), zo ondertussen is wel duidelijk dat diabetes, hart- en vaatziekten en psychische aandoeningen een grote gemene deler hebben. Het zou mij niks verbazen als de verbeteringen in bijvoorbeeld lipidenprofiel voorspellen hoezeer de depressie verbetert. We zullen het zien.

  4. Het is inderdaad lastig.

    Grofweg zie ik als we op zoek zijn naar de relatie voeding/depressie 5 belangrijke factoren. Laten we eens kijken in hoeverre een groter gewichtsverlies in de paleogroep, de potentiële confounder die jouw onderzoek uit een peer reviewed journal zou kunnen houden en waarvoor je dus op de een of andere manier wilt corrigeren, invloed op die factoren heeft.

    1. Insulinesignalering. Bij depressie is sprake van een te laag insulinesignaal in de hersenen, bij abnormaal hoge insulinespiegels. Heeft gewichtverlies hier invloed op? Vermoedelijk, maar niet per se.

    2. LPS-load. Relatief hoge concentraties lipopolysacchariden onderhouden depressie en sickness behaviour. De belangrijkste aanjager van het gramnegatieve tuig dat LPS maakt is vermoedelijk een hoge ‘carb density’, ofwel de dense acellular carbs zoals geïntroduceerd door Spreadbury. Bij een ziek microobioom in het bovenste deel van de dunne darm gooit vet (elk vet) olie op het vuur. Paleo corrigeert dit vermoedelijk. Heeft gewichtsverlies hier invloed op? Ik denk het niet.

    3. Aan- of afwezigheid van een alternatief substraat voor de hersenen. Depressie is vooral ook een ziekte van een energietekort in het brein, dat immers niet goed bij de glucose kan, een paradoxaal resultaat van een overdreven aandeel (substrate driven) glycolyse ten opzichte van beta-oxidatie. Ketogenese redt hongerende hersencellen uit de brand. Mijn verdenking – maar dit is volgens mij nooit onderzocht – is dat paleo ongeacht macrocompositie en zelfs tot op zekere hoogte ongeacht energie-inname periodiek lichte ketose induceert en dat de controlevoeding dit niet doet, zelfs als je die hypocalorisch maakt. Gewichtsverlies heeft hier dus volgens mij geen invloed op.

    4. Concentratie breinspecifieke nutriënten. Wie Cunnane et al heeft gelezen en aanneemt dat Mosselbaai de Ground Zero van sapiens was, weet dat bijna iedereen hier deficiënt is in shore based nutriënten als choline, jodium, seleen en EPA/DHA. Een paleovoeding bevat veel meer breinspecifieke nutriënten dan de controlevoeding. Heeft gewichtsverlies hier invloed op? Nee.

    5. Gluten kan direct depressie induceren.

    http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/24689456

    De paleo-arm krijgt geen gluten en andere potentiële neurotoxische elementen. Heeft gewichtsverlies hier invloed op? Nee.

    Wat ik wil zeggen is dat als een paleovoeding een gunstig effect heeft op depressie, dit effect vermoedelijk vooral het gevolg is van dingen die weinig of niets met gewichtsverlies te maken hebben. Esther wil haar interventiegroep, om begrijpelijke redenen, niet force feeden. De alternatieve controle-optie is de energie-inname van de controlegroep (Schijf van Vijf) te koppelen aan het (eventueel grotere) gewichtsverlies in de paleogroep (wat waarschijnlijk neerkomt op het verminderen van de energie-inname in de controlegroep), waardoor het gewichtsverlies in beide groepen min of meer gelijk en dus voor de peer review acceptabel blijft. Ik denk niet dat je jezelf hiermee in de wielen rijdt, omdat ik als gezegd vermoed dat de paleogroep ook bij een (relatief) wat hogere energie-inname een veel groter effect zal laten zien dan de controlegroep. Zeker wanneer je een substantieel aandeel seafood de paleo-arm in smokkelt 🙂 .

    Maakt dit enige sens?

  5. Wellicht ten overvloede, Maelan Fontes over zijn ADILAN studie, waarin hij de macro’s exact gelijk en alle deelnemers gewicht-stabiel hield (groep in paleo-arm werd overvoerd). Ondanks voor een paleovoeding ‘enorme’ koolhydraat-inname (1 kilo fruit per dag 🙂 ) voorlopig gunstige resultaten t.o.v. conventioneel prudent diabetesdieet. Definitieve resultaten moeten nog verschijnen.

    Vanaf ongeveer 20 minuten praat hij over ADILAN.

    1. Hoi Melchior,

      Bedankt voor je doordachte reactie! Ik ken de studie van Fontes. Mooie studie! Ik kijk uit naar de publicatie.
      Fontes vond trouwens geen significante verschillen op glucoseregulatie, net als in de studie van het Louis Bolk Instituut. Wel op lipidenprofiel, ook vergelijkbaar in beide studies.

      1. Hoi Esther,

        Heb jij de fructosamines al gezien? Volgens mij weten we op dit moment alleen de nuchtere glucoses. Op het controledieet gingen die van 146 naar 140, op (overvoerd) paleo van 146 naar 126. Statisch misschien niet significant, maar klinisch en absoluut een aardige duikeling. Ik ben benieuwd naar wat er postprandiaal is gebeurd. Als de controlemaaltijden de verwachte hoge, lange BG-excursies induceerden en de paeomaaltijden in mindere mate, moeten de fructosamines dat reflecteren.

        Het blijft natuurlijk raar dat er sprake is van een omkering van de bewijslast. Jij moet gaan aantonen dat de voeding van voor de agrarische ziekten – aka mensenvoeding – op een ‘legitieme’ manier pathologie reduceert/gezondheid verbetert. Als de paleogroep meer afvalt dan de prudent diet groep, telt het niet. Terwijl eetlustregulatie (als de data van Jönsson en Lindeberg kloppen via opheffing van leptineresistentie) en normalisering van TEE en REE nu juist een van de cruciale effecten van een ad libitum paleo-interventie zijn.

        Feitelijk wordt van je gevraagd een intrinsieke pathogene eigenschap van de ‘normale’ controlevoeding (eetlust-dysregulatie) kunstmatig in de paleogroep in te bouwen.

        Bovendien is een werkelijk pré-agragrische voeding vrijwel ongeacht geografische niche wel degelijk koolhydraatbeperkt. Zelfs oerang-oetans in het regenwoud verkeren 6 maanden per jaar in ketose. Als je de macro’s gelijk aan die van de ‘normale’ controlevoeding wilt houden, test je in feite geen echt paleo-dieet.

        Ik denk aan de situatie in de Cleveland Metropolitan Zoo, waar de aan welvaartsziekten lijdende gorillapopulatie in enkele maanden gezond werd door over te schakelen van pellets (de soortvreemde voeding) op scheuten en bladeren (de soortcorrecte voeding). De inmiddels opgerichte discipline simian intervention cardiology vond het niet leuk niet meer te mogen stenten en bypassen, maar de bijna failliete dierentuin omarmde de ‘interventie’ met beide armen en eiste geen herhaling van het experiment met een groep apen die op een energiebeperkt pellet-dieet ging…

  6. Grappig, fructosamines waren ook significant in de tweede trial van Frassetto. Helaas is daar nog geen publicatie van verschenen, alleen een samenvatting van een congrespresentatie. Ik ga eens vragen of ons lab fructosamines kan meten.

    Eva Corpeleijn stelde ook voor post-prandiaal te meten ipv nuchter. Haar argument: in feite zijn we 18 uur per dag post-prandiaal, tegen ongeveer 6 uur per dag nuchter, zo vanaf 2 uur ‘s nachts tot aan het ontbijt. Hangt natuurijk af van het eetpatroon 😉 Het is wel wat onconventioneel om postprandiaal te meten.

    Ik ben het ook met je eens dat paleovoeding met dezelfde macronutrientencompositie als een Westers voedingspatroon niet echt paleo is. Maar misschien is het wel de beste benadering van wat mensen in eerste instantie gaan doen als ze ‘overstappen’. Dus wat is het meest realistisch? Daarnaast, jou hoef ik niet te overtuigen, maar al die anderen! Daarom probeer ik me te verdiepen in hun argumenten…

  7. Hoi Esther,
    Ik zou overwegen met 3 groepen te werken, dat is de beste manier om inzicht in beide vragen te krijgen.
    Of gewichtsverlies effect heeft op de mechanismen die de relatie voeding-depressie sturen is niet geheel duidelijk, volgens mij. Belangrijk is dat je in een ‘stabiele systeem’ wil sleutelen; gewichtsverlies verstoort dit systeem, en maakt het erg moelijk om conclusies te trekken.
    Groet, Mary

  8. Hoi Esther,

    We hebben het er volgens mij ook al eerder over gehad, maar wat mij betreft hangen de methodologische keuzes af van de vraag die je wil beantwoorden.

    Als je de klinische vraag wil beantwoorden of een paleoachtig dieet profijt kan bieden voor mensen met een depressie is het denk ik zaak om de interventie zo aan te bieden als hij ook in de klinische setting kan worden aangeboden, daarbij gaat het om een zo groot mogelijk effect en hoef je in principe geen rekening te houden met gelijkblijvend gewicht of nutriënten samenstelling.

    Als je meer een pathophysiologische vraag hebt, bijvoorbeeld welke effecten de nutriëntensamenstelling van een paleo-achtig dieet een invloed heeft op depressie – onafhankelijk van een effect op gewicht -, dan zul je meer moeten sleutelen aan de interventie.

    Als je beide vragen wil beantwoorden zou ik dus ook zeggen dat je ten minste drie groepen nodig hebt, maar wat mij betreft is de pathophysiologische vraag minder relevant en kun je die door biologische metingen te doen bij de klinische interventie (dus zonder gelijkblijvend gewicht/nutriëntensamenstelling) met mediatie/interactie analyses ook deels beantwoorden. Daarbij blijkt het praktisch gezien erg lastig om bij een paleo-dieet een gelijkblijvend gewicht/nutriëntensamenstelling te handhaven wat mogelijk ten koste gaat van de klinische relevantie (de compliance kan afnemen als mensen gigantische hoeveelheden moeten eten). Daarnaast kan het ethisch gezien bezwaarlijk zijn om mensen op een gelijkblijvend ongezond gewicht te houden.

    Groet,

    Roel

  9. ik heb vele depressies gehad, vanaf kind al. Als ik achteraf kijk wat ik at, niet zo verwonderlijk. Sinds ik de paleo lifestile heb, is het over,( een dip-dag heeft iedereen wel eens).
    Suiker is gif…. alcohol is gif… pesticiden op voedsel is gif,…roken is gif…. medicijnen is gif…… Als je dat allemaal achterwege laat, voed je ook je depressie niet, is mijn ervaring.(ik ben een vrouw van 55 )

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Twitter picture

You are commenting using your Twitter account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s