De pijn van het Niet-Doen

Welke pijn ben jij bereid te verduren? De pijn van heel hard werken? De pijn van financiële onzekerheid? De pijn van het risico op falen? Zodra jij klaar bent met jouw opsomming, zal ik je vragen of je ook bereid bent de pijn van het Niet-Doen te verduren.

Zin in je werk?
In de week voor een bijeenkomst over duurzame inzetbaarheid werden alle deelnemers gevraagd de Zin Scan van Buro Waai in te vullen. Ik deed dat met mijn werk als lector in mijn achterhoofd. De uitslag vertelde mij dat ik hoog scoorde op bijna alles, maar laag scoorde op verduren.

Verduren
Verduren? Mark Manson maakt duidelijk wat ermee bedoeld wordt: welke pijn was ik bereid te verduren als lector? Dat riep bij mij onmiddellijk de vraag op welke pijn ik bereid ben te verduren als ondernemer.

Aanwezig zijn
Ik ben in ieder geval bereid de pijn van het niet-doen te verduren. In de jaren na een burn-out ik 2019 realiseerde ik mij dat volledig aanwezig zijn heel waardevol is. Ik heb mij als doel gesteld om op een aantal momenten op de dag volledig aanwezig te zijn. Als mijn kinderen thuiskomen uit school is één van die momenten.

Niet helemaal hier
Hoe makkelijk is het om lichamelijk aanwezig te zijn, maar geestelijk gedeeltelijk afwezig? Hoe vaak zit jij op je telefoon te kijken? Hoe vaak denk je aan wat je allemaal nog zou moeten doen? Hoe vaak denk je terug aan een situatie waarin je anders had willen reageren? Al die tijd ben je lichamelijk weliswaar aanwezig, maar geestelijk ben je er niet helemaal.

Wel helemaal hier
Stop even met lezen. Kijk aandachtig om je heen. Voel de stoel waarop je zit. Adem de lucht in en weer uit. Voel dat je nu helemaal hier bent. En realiseer je dat je zojuist niet helemaal hier was.

De pijn van het Niet-Doen
Helemaal aanwezig zijn als mijn kinderen uit school komen valt soms best zwaar. Het is zo lekker om bézig te zijn. Het geeft je het gevoel dat je ertoe doet, want je dóet. Maar juist als je Niet-Doet, doe je ertoe op de plek waar je dan bent. En die pijn ben ik bereid te verduren. De pijn van het Niet-Doen.

Waarom werk je?
Ook als ondernemer ben ik bereid de pijn van het Niet-Doen te verduren. Toen ik inmiddels twee jaar thuis zat, kreeg ik een re-integratietraject aangeboden. Ik koos ervoor om samen te werken met Ragnar Zeitler. Ik had al een redelijk beeld van wat ik in de toekomst wilde doen voor de kost, maar nog niet helder waaróm. Door die vraag helder te krijgen en te houden kan ik het pad van mijn hart blijven volgen, maar, zo drukte Ragnar mij steeds op het hart, voor hart werken heb je moed nodig. Nee, geen typefout.

Voor hart werken heb je moed nodig
Goed opletten. In actie komen als zich kansen voordoen. Vertrouwen, ook al gaat het (veel) langzamer dan je zou willen. Zolang er iedere keer iets op je pad komt, weet je dat je op de goede weg bent. En dat is moeilijk. Het betekent: niet als een kip zonder kop (koude) acquisitie plegen. Het betekent kansen die niet bij je passen voorbij laten gaan. En dat betekent dat je de pijn van het Niet-Doen moet verduren. De pijn van financiële onzekerheid. De pijn van de kans op falen. De pijn van je lot in de handen van het universum leggen. Maar, écht, zo heb ik ervaren, als je het pad van je hart volgt, zorgt het universum ervoor dat je de kansen krijgt die je nodig hebt.

Angst
Toen ik in 2019 thuis kwam te zitten, was ik heel bang dat ik alles kwijt zou raken. Mijn werk als lector was ik al kwijt, en, zo realiseerde ik me, daarmee mijn hele wetenschappelijke carrière. Ik was bang dat ik ook mijn huis zou moeten verkopen. Ik was bang dat ik mijn gezin kwijt zou raken. Want, tja, doe je er nog toe als je niets doet?

Loslaten
In die tijd heb ik mij geoefend in loslaten. “Stel, je moet je huis verkopen. Wat dan? Dan heb je geen tuin meer waarin je zo lekker met de natuur kunt samenwerken.” Maar, zo begon ik me voor te stellen, dan zijn er andere plekken waar je met de natuur mag samenwerken. De moestuin met voedselbosrand bij school, de natuurspeeltuin in het dorp, het voedselbos een dorp verderop. En, zo begon ik mij te realiseren, dat zou eigenlijk ook best heel leuk kunnen zijn. “Dan werk je niet alleen samen met de natuur, maar ook met andere mensen.” Door mij te oefenen in loslaten kreeg ik vertrouwen. Vertrouwen in een goede afloop, hoe dat pad er ook uit zou zien.

De pijn van het Niet-Doen
En ook hierin heb ik ervaren dat het universum zorgt dat de kansen die je nodig hebt, op je pad komen, zolang te het pad van je hart durft te volgen. En in onze Westerse maatschappij betekent dat meestal minder hard werken, maar meer hart werken. Maar daar heb je wel moed voor nodig. De moed om de pijn van het Niet-Doen te verduren.


Waarom weet mijn arts dit niet?

In mijn vorige blog beschreef ik hoe moeilijk het was om onderzoek naar oervoeding en depressie gepubliceerd te krijgen, zodat jouw arts had kunnen lezen over de effecten. Stel dat het wél gelukt was. Dat ik nu, ik zeg maar wat, vier wetenschappelijke artikelen gepubliceerd had over oervoeding en depressie. Er vanuit gaande dat de resultaten veelbelovend waren, welke invloed zou dat dan nu hebben op de richtlijnen voor het behandelen van depressie? Of voor de opleiding van voeding en diëtetiek? Of leefstijlcoaches?

Voor het antwoord op die vraag kunnen we kijken naar onderzoek naar overgewicht, hoge bloeddruk, hoog cholesterol en diabetes type 2, ofwel metabool syndroom. Daar is al wél veel onderzoek over gepubliceerd en de resultaten zijn veelbelovend. Toch zijn die resultaten nog lang niet tot in iedere huisartspraktijk doorgedrongen. En voor zover ik weet, ook nog steeds niet (sterk) verankerd in opleidingen voor diëtisten en leefstijlcoaches.

Eerst ga ik kort in op de resultaten zelf. Daarna ga ik in op de vraag hoe het dan komt, dat jouw arts, diëtist of leefstijlcoach niet op de hoogte is. Al in 2010 publiceerden Micha en Mozaffarian een uitgebreide meta-analyse van randomized controlled trials en longitudinale cohort studies waarin zij concludeerden dat het meer (verzadigd) vet eten in plaats van koolhydraten nooit tot een verhoogd risico op hart- en vaatziektes, beroertes en diabetes, eerder tot een lager risico. In 2014 (ik heb de pdf, mocht je het hele artikel willen lezen) publiceerde een grote groep onderzoekers, inclusief de hierboven genoemde Mozaffarian, een andere meta-analyse waaruit dezelfde conclusies getrokken kunnen worden: meer (verzadigd) vet leidt niet tot een verhoogd risico op hart- en vaatziekten, eerder tot een lager risico. Overigens verwijzen zij niet naar het artikel uit 2010 van Micha en Mozaffarian, wat ik vreemd vind.

Onderzoeksresultaten van randomized controlled trials naar het effect van koolhydraatarme voedingspatronen lijken minder consistent, vermoedelijk doordat er grote verschillen zijn in wat onderzoekers koolhydraatarm noemen, én er grote verschillen zijn in hoe goed deelnemers de instructies opvolgen. Anouk Willems heeft met een aantal collega’s, waar ik er één van was, uitgezocht wat het effect is als je kijkt naar wat onderzoeksdeelnemers rapporteren. Willems (2021) laat zien dat méér eiwitten en méér vetten gezondheidswinst oplevert, terwijl méér koolhydraten eerder ongezondheid oplevert. Het aller interessantste is misschien wel, dat het aantal calorieën niet uit lijkt te maken. Dus als je wilt afvallen, je bloeddruk wilt verlagen, je cholesterol wilt verlagen of zelfs diabetesmedicatie wilt verminderen kun je het beste meer vetten en eiwitten eten en minder koolhydraten. Calorieën tellen lijkt niet nodig.

Maar waarom krijg je dat advies dan niet van je arts of diëtist? Hoe kan het, dat nog niet alle (huis)artsen puur en echt eten met relatief veel vet en eiwit gebruiken als medicijn tegen overgewicht, hoge bloeddruk, hoog cholesterol en diabetes type 2?

Dat zit hem natuurlijk allereerst in hun opleiding. Het onderzoek naar puur en echt eten en metabool syndroom (overgewicht, hoge bloeddruk, hoog cholesterol, diabetes type 2) heeft in de afgelopen tien jaar een vlucht genomen. Het grootste deel van de (huis)artsen en diëtisten is voor die tijd opgeleid. En over wat nog niet gepubliceerd was, kon je natuurlijk geen onderwijs krijgen.

Het jammere is echter, dat de resultaten ook vandaag de dag nog steeds niet (sterk) verankerd zijn in de opleidingen. Dus ook kersverse artsen, diëtisten en leefstijlcoaches hebben nauwelijks les gehad over de mogelijkheden van puur en echt eten. Dat heeft te maken met de traagheid van het schrijven en aanpassen van tekstboeken. Die zijn lang niet allemaal in de afgelopen tien jaar helemaal veranderd.

Maar dan nog. Ook al kost het aanpassen van tekstboeken veel tijd, je kunt al wel onderwijs geven over nieuwe resultaten. Waarom gebeurt dat dan niet? Ten eerste moeten docenten dan hun overtuigingen los durven laten. Docenten die zelf opgeleid zijn met de overtuiging dat (verzadigd) vet slecht is. Die zelf misschien al wel een leven lang vetarm eten, en dat hoeft echt niet tot problemen te leiden. Maar als er eenmaal problemen zijn, is vetarm een minder goede oplossing dan puur en echt eten met wat meer vet en eiwit, blijkt uit onderzoek. Durf die overtuiging maar eens los te laten. En ze zijn er natuurlijk wel, hè, goede docenten, maar voordat het hele peloton van koers gewijzigd is, dat duurt nog wel even.

En dan bijscholingen. Artsen en diëtisten volgen toch verplichte bijscholingen? Ja, maar die gaan lang niet allemaal (de meeste niet) over voeding. En áls ze over voeding gaan, is het maar de vraag hoe goed de betreffende spreker op de hoogte is. Voor het Ancestral Health symposium nodigden we prof. Koning uit om in dialoog te gaan met prof. Fasano over zonuline. Het was werkelijk beschamend hoe weinig prof. Koning eigenlijk gelezen had over onderzoek naar zonuline. Dus hoe actueel het is, wat je bij een lezing te horen krijgt, is ook altijd maar weer de vraag.

Als een arts of diëtist echt meer wil weten over puur en echt eten, zijn er wel mogelijkheden. Zo organiseert Arts en Leefstijl bijscholingen voor huisartsen en bedrijfsartsen, zijn er specifieke opleidingen te volgen voor bijvoorbeeld het ketogene dieet, en zijn er opleidingen waarin wél modules over puur en echt eten zitten (zie bijvoorbeeld www.stibig.nl). Als oprichter van de Nederlandse Ancestral Health Stichting weet ik echter ook dat verzoeken om bijscholingspunten uit te mogen delen aan (huis)artsen afgewezen worden als de kennis die je deelt ver af staat van wat in de tekstboeken staat. En dan ben je terug bij af. Dan kun je geen vernieuwende kennis delen op een officiële bijscholing. Ancestral Health Nederland heeft besloten geen bijscholingspunten meer aan te vragen, Arts en Leefstijl heeft besloten op de grens te zitten van wat nog goedgekeurd wordt en wel officieel te mogen bijscholen.

Dus net als in mijn vorige blog, is ook hier mijn advies dat je beter kunt luisteren naar ervaringen van anderen, dan naar de ‘wetenschap’ zoals die vertegenwoordigd zou moeten zijn door (huis)arts, diëtist en leefstijlcoach.

Ervaring vs Wetenschap

Regelmatig krijgen we te horen van onze arts/diëtist/leefstijlcoach dat er geen wetenschappelijk bewijs is dat voeding jouw klachten zou kunnen verminderen. Wat doe je dan? Vertrouw je op je arts of toch op de verhalen die je hoort? Albert Einstein zei: “Als je moet kiezen, luister dan naar ervaringen, niet naar de wetenschap.” En dat vat ook mijn standpunt goed samen.

Eind 2012 kwam ik voor het eerst in aanraking met het idee van evolutionaire voeding (Paleo, low-carb, intermittent fasting, ik veeg het nu even op één hoop). Ik werkte toen als visiting professor in Tucson, Arizona bij hoogleraar evolutionaire ontwikkelingspsychologie Bruce Ellis. Het idee van evolutionair passende voeding sprak mij onmiddellijk aan en na wat Googelen probeerde ik het meteen uit. En ik was direct onder de indruk.

Ik had nooit de link gelegd tussen voeding en hoofdpijn (ja, misschien met chocolade en varkensvlees), voeding en buikpijn en opgeblazen buiken (hoe naïef kun je zijn?) en tussen voeding en vermoeidheid (borstvoeding geven aan een peuter die altijd ultra-vroeg wakker is, kost nu eenmaal veel energie). Ik was écht stomverbaasd: minder hoofdpijn, een prettiger buik en meer energie.

Terug in Nederland kreeg ik de kans om een deel van mijn onderzoekstijd te besteden aan onderzoek naar voeding en depressie. Ook op het gebied van depressieve klachten was ik onder de indruk van de ervaringsverhalen die ik hoorde, en depressie was nu eenmaal het onderzoeksonderwerp van de vakgroep waar ik werkte. Omdat ik het belangrijk vond mijn kennis breder te delen dan alleen via wetenschappelijke artikelen, begon ik dit blog en richtte ik de Ancestral Health Stichting op.

Op mijn blog probeerde ik eerlijk en open verslag te doen van het onderzoeksproces. Welke ideeën heb je? Met wie werk je samen? Hoe probeer je dat te financieren? Tot mijn leidinggevende mij adviseerde alleen nog verslag te doen van successen, om de tegenslagen waarmee ik om de oren geslagen werd niet tot een selffulfilling prophecy te maken. Vooral het gefinancierd krijgen van onderzoek was een probleem. Het is altijd al lastig om aan onderzoeksgeld te komen, maar door de manier waarop de wetenschap georganiseerd is, is het schier onmogelijk het hele onderzoeksproces te doorlopen met vernieuwende ideeën.

Ten eerste zijn de Medische Wetenschappen gestoeld op dubbel blinde, placebo gecontroleerde onderzoeksprotocollen. Met voeding gaat dat niet. En zelfs al is daar ook voor medicijnonderzoek heel wat tegenin te brengen, medisch onderzoekers die onderzoeksvoorstellen moeten beoordelen, zijn regelmatig van mening dat pragmatisch onderzoek geen goed onderzoek zou zijn. Zo ook de beoordelaars van mijn onderzoeksvoorstellen.

Ten tweede heb je te maken met persoonlijke overtuigingen van de mensen die onderzoeksvoorstellen moeten beoordelen. En voeding is een gevoelig onderwerp. Niemand houdt ervan (impliciet) bekritiseerd te worden om wat hij eet. En zeker mensen die zelf geen ervaring hebben met en geen ervaringsverhalen gehoord hebben over krachtige voedingsinterventies zoals Paleo, low carb of keto, zijn moeilijk schriftelijk te overtuigen. Ik kreeg het althans niet voor elkaar.

Dat alles schriftelijk gaat, maakte het voor mij ook moeilijk. Als onderzoeker kreeg ik nooit de kans in gesprek te gaan met mensen die mij ideeën moesten beoordelen. Ik kreeg nooit de kans om een patiënt die zichzelf genezen had met een evolutionair passen voedingspatroon in gesprek te laten gaan met hen. Onderzoekers vinden dat normaal. Zo gaat dat altijd. Terwijl je er in een gesprek veel beter achter komt welke vragen er zijn, maar zo is nu eenmaal niet de gang van zaken.

Een derde probleem waar ik met name in mijn lectoraat tegenaan liep, was co-financiering. In het HBO, maar ook steeds meer aan de universiteit, wordt van onderzoekers gevraagd co-financiering op te halen bij private partners. Bij bedrijven dus. Op zich best een goed idee, maar de praktijk blijkt behoorlijk weerbarstig. Waar alom bekend is dat ultrabewerkt voedsel het slechtst is voor onze gezondheid, maken bedrijven die ultrabewerkt voedsel produceren de meeste winst. Winst die gebruikt zou kunnen worden voor onderzoek, maar dan niet naar voedingspatronen met zo min mogelijk bewerkte voeding, natuurlijk.

Bedrijven die zo natuurlijk mogelijke voeding produceren, waar je hier een aantal voorbeelden van vindt, zijn doorgaans veeeeeel kleinschaliger, en ondanks dat ze een goed inkomen verdienen en een goed leven leiden, valt daar natuurlijk niet genoeg geld op te halen voor grote onderzoeksprojecten.

Uiteindelijk vond ik co-financiering voor een groot gerandomiseerd onderzoek (dat er nooit kwam) bij een ICT-bedrijf, een bedrijf dat de samenstelling van het darmmicrobioom analyseert, en een groentesnijderij. En ondertussen bedacht ik ook een aantal manieren om onderzoek te doen waar ik geen financiering voor nodig had.

Nadat een onderzoeker geld gevonden heeft of een manier bedacht hebt om geen extern geld nodig te hebben, moet hij zijn onderzoeksvoorstel indienen bij de Medisch Ethische Toetsingscommissie. En zodra je onderzoek klaar is en je er een artikel over geschreven hebt, gaat je artikel het peer review proces in. Wéér diezelfde hobbels in de weg als ik hierboven beschreef: anderen, met andere overtuigingen, moeten beoordelen of jouw medische onderzoek ethisch verantwoord is. Medisch omdat we vragenlijsten afnamen over lichamelijke en psychische klachten én bepaald gedrag op wilden leggen (twee verschillende voedingspatronen). Steeds tegenover andere mensen en altijd schriftelijk. Uiteindelijk kijken er meer dan 20 onbekenden schriftelijk mee, en als ook maar één van hen er niets in ziet, strandt je onderzoek voordat het gepubliceerd is.

Photo by troy williams on Unsplash

Je raadt het al, steeds liep ik aan tegen een behoudend systeem, waarin het bijzonder moeilijk is om met vernieuwende ideeën het hele proces te doorlopen, zoals het effect van evolutionair passende voeding op depressieve klachten.

Inmiddels heb ik mijn conclusies getrokken. Na een burn-out, die álles te maken had met de hobbels die ik hierboven beschrijf, heb ik besloten niet terug te keren naar de wetenschap, maar mijn kennis en ervaring te delen met échte mensen. Via mijn blog, via het Ancestral Health Symposium en nu ook via mijn eigen bedrijf. Ik coach mensen tijdens leefstijlretraites 1-op-1 of in 2, 3 of 4-tallen in mijn boerderij in Norg en in 1-op-1 trajecten, al dan niet via De Vitaliteitsgroep. Daarnaast geef ik workshops en (korte) cursussen voor bedrijven. Inmiddels heb ik ook een eigen blogpagina op de website van The New Food en mag ik af en toe wat schrijven voor CO2LFarming. Omdat ik zo mijn ervaringswijsheid én mijn wetenschappelijke kennis kan delen. Ook met jou.

Voeding en COVID

Vorige week kwam ik meerdere stukjes tegen over long COVID (https://www.science.org/doi/epdf/10.1126/science.ade4427
Er lijkt eindelijk meer duidelijk te worden over long covid: immuunsysteem vertoont tal van afwijkingen – NRC
(99+) Post | LinkedIn).

Uit onderzoek blijkt dat mensen met long COVID weinig cortisol, uitgeputte immuuncellen en chronische activatie van het immuunsysteem hebben. Die bevinding komt aardig overeen met de theorie die prof. Frits Muskiet presenteerde tijdens het Ancestral Health Symposium over een ernstig verloop van COVID: Frits Muskiet – Ancestral Health Nederland.

Professor Muskiet legde uit hoe insuline- en leptineresistentie kunnen leiden tot een ernstig verloop van COVID. Het interessante is, dat het virus op dat moment al lang uit het lichaam verdwenen is.

In het kort kwam het erop neer, dat het immuunsysteem niet adequaat kan reageren als er sprake is van insuline- en leptineresistentie. Doordat verschillende metabole hormonen overlappen met ontstekingsbevorderende cytokines, wordt de eerste verdedigingslinie van het immuunsysteem lamgelegd. Waarna het immuunsysteem een enorme ongecontroleerde ontstekingsreactie in gang zet, die tot veel schade aan de organen en uiteindelijk tot de dood kan leiden.

Aan het einde van zijn presentatie werd de vraag gesteld, wat iemand die al lange tijd last heeft van de gevolgen van een COVID-infectie kan doen om beter te worden? Het antwoord van Muskiet was eigenlijk heel simpel: “Zorg dat er ketonen in het lichaam komen”.

Ons lichaam kan grofweg twee brandstoffen gebruiken: koolhydraten en vetten. Tijdens vetverbranding worden zogenaamde ketonlichamen aangemaakt. Ketonlichamen hebben allerlei belangrijke functies in het lichaam, bijvoorbeeld voor de hersenen. Ze hebben een helende werking op veel lichaamscellen, waaronder die van het immuunsysteem.

Mensen die dagelijks muesli, brood en pasta eten, schakelen steeds moeilijker over op vetverbranding. Hun lichaam krijgt het steeds moeilijker zichzelf te helen, met onder andere chronische activiteit van het immuunsysteem en uiteindelijk uitgeputte immuuncellen tot gevolg: de eigenaardigheden van long COVID aldus het recent verschenen onderzoek.

Het advies van Muskiet om ketonlichamen te introduceren in het lichaam lijkt mij dan ook erg zinvol. Ze zullen niet alleen heling van het immuunsysteem stimuleren, maar ook van al die andere organen die schade ondervonden door COVID. Het zal mensen écht helpen hun vitaliteit terug te winnen!

Wil je dat ik je help weer fit en vitaal te worden? Dat kan in retraitevorm: Leefstijlretraite | Voeding en Psyche (wordpress.com) of (voor mensen in loondienst) via De Vitaliteitsgroep: Post-COVID herstelprogramma Tel: 088-2010 500 (vitaliteitsgroep.nl)

Ik focus daarbij niet alleen op voeding, maar ook op beweging en ontspanning, wat óók cruciale factoren zijn.

Wat is de overeenkomst tussen migraine, burn-out en Alzheimer?

Okée, het is misschien een beetje ver gezocht, maar ik denk dat een energiecrisis in de hersenen een overeenkomst zou kunnen zijn. In haar presentatie op het Nederlandse Ancestral Health Symposium legt Amy Berger uit dat een energiegebrek in de hersenen aan de basis zou kunnen liggen van de ziekte van Alzheimer, Parkinson, Multipele Sclerose, ALS en Huntington.

Photo by Robina Weermeijer on Unsplash

Aan het begin van haar presentatie laat ze zien dat er steeds meer bewijs komt voor de effectiviteit van ketogene voeding bij een hele serie andere aandoeningen, waaronder migraine, angststoornissen en bipolaire stoornissen. Een kleine search in de wetenschappelijke literatuur, onder andere naar aanleiding van mijn eigen werk, doet mij ook depressie toevoegen aan dat lijstje.

En burn-out dan? Ik denk dat burn-out in dat lijstje mag vanwege de enorme overlap tussen burn-out en angststoornissen, depressie en misschien ook wel bipolaire stoornissen. Maar goed, het is misschien wel wat vergezocht, zeker omdat er geen wetenschappelijk onderzoek naar gedaan is.

Terug naar de presentatie van Amy: bij Alzheimer, Parkinson en andere neurodegeneratieve aandoeningen zou er sprake zijn van een energiecrisis in de hersenen. Wanneer insuline chronisch verhoogd is in het lichaam, en dat is het geval bij heel veel mensen in onze maatschappij, komt er steeds minder glucose beschikbaar voor de hersenen. En dat is een probleem, omdat voor ontzettend veel hersenprocessen energie nodig is.

Het eerste gevolg is dat er minder mentale helderheid ervaren wordt en er sprake kan zijn van verminderd cognitief functioneren. Zijn dat niet ook symptomen die bij burn-out horen? En de eerste waarschuwingssignalen van een migraineaanval? Als het proces verder vordert, leidt dat bij de een tot een paniekaanval (heel bekend bij burn-out), bij de ander tot een migraineaanval. Houdt de situatie langdurig aan, al dan niet met migraine of burn-out als tussenstadium, dan kun je uitkomen bij de aandoeningen waar Amy Berger het over heeft.

Het goede nieuws is, dat het tij gekeerd kan worden door je lichaam over te laten schakelen op vetverbranding. En dat helpt bij zowel migraine, burn-out als Alzheimer.

Mijn specialisatie ligt voornamelijk op het gebied van hoofdpijn en stressgerelateerde klachten. Ik bied je de mogelijkheid om in retraitevorm een aantal dagen met mij te werken aan het verminderen van jouw hoofdpijnklachten zoals migraine en/of een stap te zetten richting herstel van stressgerelateerde klachten zoals burn-out. Mocht je in loondienst zijn, dan kunnen we ook kijken of we jouw werkgever zover kunnen krijgen een traject via De Vitaliteitsgroep te laten lopen. Zeker als er sprake is van (dreigend) ziekteverzuim, zijn werkgevers doorgaans beter af door jou snel te laten helpen dan af te wachten.

Te dik en toch uitgemergeld

Ter voorbereiding op het Ancestral Health Symposium, dat op zaterdag 11 juni 2022 in Amsterdam gehouden wordt, las ik The Case for Keto van Gary Taubes. Gary Taubes is de hoofdspreker op AHS-NL en dan moet je als oud-voorzitter toch op zijn minst zijn meest recente boek gelezen hebben.

Taubes schrijft al 20 jaar over het misverstand rondom afvallen. Minder eten is volgens Taubes geen oplossing. Minder koolhydraten is de enige weg, aldus Taubes. Dat hele verhaal past heel goed in de resultaten van een meta-analyse uit mijn onderzoeksgroep: calorieën lijken onbelangrijk. En zijn verhaal past bij de schokkende conclusie dat er vaak sprake is van ondervoeding bij mensen met overgewicht. Te dik en toch ondervoed, ongeveer zoals op de tekening die Jessica Berndsen voor mij maakte. Tijdens het lezen van zijn boek bedacht ik een analogie.

Te dik en toch uitgemergeld
Tekening door Jessica Berndsen

Jouw lichaam is een fabriek waar producten gemaakt worden van, ik zeg maar wat, blauwe, gele en rode grondstoffen [vetten, koolhydraten en eiwitten]. Om de fabriek heen staan opslagloodsen. Alles wat niet onmiddellijk verwerkt kan worden, wordt opgeslagen in de loodsen voor later gebruik. Gele grondstoffen moeten eerst verwerkt worden, voordat de blauwe aan de beurt zijn. De rode kunnen altijd wel verwerkt worden.

Tussen de fabriek en de loods zit een deur. Pas als de gele grondstoffen weggewerkt zijn, mag de deur open om opgeslagen grondstoffen te verwerken. Bij mensen die te dik zijn [de loodsen puilen uit], heeft deze fabriek twee problemen. Het ene probleem is dat veel arbeiders niet meer met gele grondstoffen kunnen werken [dit zijn insulineresistente lichaamscellen], waardoor de loodsen overvol raken met blauwe grondstoffen [vet]. Het andere probleem is, dat de deur heel moeilijk open gaat [vetvoorraden kunnen niet aangesproken worden].

Doordat nog maar een klein deel van de arbeiders met gele stoffen kan werken, hebben de andere arbeiders in de fabriek niks te doen. Ze worden onrustig en beginnen te schreeuwen: “Wij willen werken!”, wat klinkt als: “Wij hebben honger!”. De fabrieksdirecteur probeert te luisteren naar het advies van een bemiddelaar die zegt er gewoon minder vrachtwagens besteld moeten worden [minder eten]. Maar die verdomde deur tussen de fabriek en de loodsen gaat zo lastig open, dat álle arbeiders dan onrustig worden. Ze willen aan het werk! [Wij hebben honger!] En dus bestelt hij toch maar weer nieuwe vrachtwagens met grondstoffen. De directeur én de bemiddelaar [arts, diëtist, moeder, ofwel iedere goedwillende adviesgever die gelooft dat minder eten de oplossing is] realiseren zich alleen niet dat de vrachtwagens steeds weer te veel gele grondstoffen [koolhydraten] bevatten om nu eindelijk eens aan het wegwerken van de overvolle loodsen met blauwe grondstoffen [vet] toe te komen. Want áls er dan even geen nieuwe grondstoffen komen, dan gaat die verdomde deur weer veel te lastig open.

Wat er nodig is, is duidelijk: vrachtwagens zonder gele grondstoffen. De arbeiders die nog wel met gele grondstoffen [koolhydraten] konden werken, kunnen namelijk ook met blauwe grondstoffen [vet] werken. Op deze manier kunnen de deuren tussen de loods en de fabriek langdurig openblijven en kunnen veel van de overtollige voorraden weggewerkt worden, zónder dat de arbeiders onrustig worden [honger krijgen].

En dat is precies wat Gary Taubes al 20 jaar roept. Mensen met overgewicht hebben oprecht trek. Gewoon wat minder eten is daarom een slecht advies. Koolhydraten laten staan zou het standaardadvies moeten zijn.

Gary Taubes is de hoofdspreker op het Ancestral Health Symposium, dat op zaterdag 11 juni 2022 gehouden wordt in Amsterdam.

Voeding als medicijn tegen auto-immuunaandoeningen (2)

In 2018 schreef ik al eens iets over auto-immuunaandoeningen. Nu, in 2022, lijk ik beter te zijn gaan begrijpen waaróm voeding aut-immuunaandoeningen kan helpen genezen. In het in 2020 verschenen boek Gut and Physiology Syndrome, de opvolger van Gut and Psychology Syndrome, deelt Natasha Campbell-McBride haar visie op auto-immuunziekten. In eerste instantie begreep ik niet zo goed wat ze eigenlijk schreef, dus was ik blij dat Henderina Mantel, die Gut and Physiology Syndrome aan het vertalen is, er een stukje over schreef. Maar om heel eerlijk te zijn, snapte ik het toen nog niet.

Dus toch nog maar een keer het hoofdstuk Immune System in Gut and Physiology Syndrome doorgelezen. Natasha Campbell-McBride heeft steeds hele fijne inzichten over de link tussen veel verschillende psychische en lichamelijke klachten en aandoeningen, maar ze schrijft wel behoorlijk chaotisch. De clue komt dit keer vrijwel aan het eind van de betreffende paragraaf (What is auto-immunity, p39-45) en wel ergens halverwege een alinea. “Het immuunsysteem doet er alles aan om vervuilde en beschadigde weefsels en organen op te schonen” (mijn vertaling). Aha, vervuilde [contaminated] en beschadigde [damaged] weefsels en organen. De rest van de paragraaf gaat inderdaad over de verschillende bronnen van die vervuiling en de manier waarop weefsels en organen beschadigd raken.

Vervuiling is afkomstig uit de darm
Zoals gewoonlijk, is haar standpunt dat het overgrote deel van de vervuiling afkomstig is uit de darm. Ik deel die visie. Zoals ik eerder schreef, is er bij álle auto-immuunziekten waarbij dit onderzocht is, een verhoogde doorlaatbaarheid van de darm gevonden, een leaky gut. En dus kunnen er onverteerde voedseldeeltjes en zelfs bacteriën en virussen in het bloed terecht komen, terwijl ze daar niet horen. En hoe meer ongunstige bacteriën er in de darm leven, hoe meer gifstoffen er ook in de darm zelf geproduceerd worden. En die beschadigen op hun beurt de darmwand verder, waardoor alles alleen maar erger wordt. Maar ook via de longen en de huid kan er heel wat in ons lichaam terecht komen. Denk aan vervuilde lucht (inclusief rook van cigaretten en shag), schoonmaakmiddelen, stoffen die vrijkomen uit (nieuwe) tapijten en meubels, verf, gewasbeschermingsmiddelen (landbouwgif), en via de huid aan wasmiddelen, cosmetica, stoffen uit huidverzorgingsproducten.

Immuunsysteem ruimt beschadigd bindweefsel op
Via de bloedbaan kunnen die deeltjes op allerlei plekken terecht komen, waar het schade veroorzaakt. Campbell-McBride heeft de hypothese dat bindweefsel als een soort magneet werkt voor vervuilende stoffen [toxins] én heel gemakkelijk beschadigd raakt. Door de manier waarop bindweefsel is opgebouwd, kunnen andere stoffen zich er gemakkelijk aan hechten, waardoor de bindweefseleiwitten beschadigd raken. Nu wil het lot dat ongeveer een derde van alle eiwitten in ons lichaam bindweefsel is. En je raadt het al, het immuunsysteem gaat de rommel opruimen. En daar kunnen dus heel wat zogenoemde auto-immuunaandoeningen uit voortkomen, van rheumatoïde artritis tot lupus erythematosus, en van psoriasis tot carpaal tunnel syndroom en Raynaud. Volgens Campbell-McBride zouden we die eigenlijk vervuilingsziektes [contamination diseases] moeten noemen.

Eigen afbeelding

Immuunsysteem ruimt vervuild vetweefsel op
Het lichaam zal tegelijkertijd ook proberen schadelijke stoffen ergens op te slaan. Vetweefsel is daar een zeer geschikte, zij het ongewenste, plek voor. Ging het alleen om onderhuids vetweefsel, dan was de schade misschien te overzien. Maar vergeet niet dat ons hele zenuwstelsel, inclusief de hersenen, voor het grootste deel uit vetten bestaat. Evenals de organen die hormonen produceren, zoals de schildklier, de pancreas (waar niet alleen hormonen geproduceerd worden die de bloedsuikerspiegel reguleren, maar ook verschillende spijsverteringshormonen) en ons beenmerg, wat de oorsprong is van alle immuuncellen. Het immuunsysteem gaat zijn best doen om de troep op te ruimen en voilà, er ontstaan auto-immuunaandoeningen in de hersenen (MS, Parkinson, dementie, neuropathie, …), in de endocriene organen (Hashimoto, Graves, diabetes type I, …) of van het bloed (trombocytopenie, Evan’s, neutropenie en misschien is dit ook wel mede de oorzaak van leukemie).

Voeding en auto-immuunaandoeningen
En dan staat je dus een paar dingen te doen:
1. Zorg dat die bronnen van vervuiling waar je zelf invloed op hebt weggenomen worden: geen nieuwe meubels en tapijten, geen schadelijke cosmetica, wasmiddelen, schoonmaakmiddelen, bespoten voedingsmiddelen, schilderen alleen met verf op waterbasis, niet roken, vervuilde lucht vermijden
2. Vermijd alles wat de doorlaatbaarheid van de darmwand kan vergroten: gluten, alcohol, stress (psychosociale stress, stress door roken, stress door te weinig vetoplosbare vitaminen, stress door te veel (beschadigde) omega-6 vetten, stress door verkeerde darmbacteriën) en koolhydraten uit granen, suikers en siropen
3. Repareer je darmen met bouillon, (gestoofd) vlees, (rauwe) eieren en wildgevangen vette vis. Henderina Mantel kan je daar online bij helpen. Voor face-to-face begeleiding kun je bij mij terecht, bijvoorbeeld middels een leefstijlretraite
4. Zorg voor herstel van je darmflora: ga (langzaamaan) kefir gebruiken en andere wild gefermenteerde producten als je daar je hobby van wilt maken

Waarom maart en april betere maanden zijn voor goede voornemens dan januari

Maart en april zijn de maanden van de traditionele Katholieke vastentijd. Van de woensdag na Carnaval tot de vrijdag voor Pasen. Nu ben ik absoluut niet Katholiek, maar ik snáp het wel. Het is best slim van een organisatie als de Katholieke kerk om juist als de wintervoorraden op beginnen te raken een vastentijd af te kondigen. Eerst een paar mooie feesten, Carnaval, en daarna een tijd lang minder eten en je meer wijden aan het geloof.

Wanneer je vast, er werd, geloof ik, één maaltijd per dag toegestaan, dwing je je lichaam om over te schakelen op vetverbranding, ofwel ketose. In die toestand kunnen allerlei herstelwerkzaamheden plaatsvinden die in een toestand van glucoseverbranding niet plaatsvinden. Héél nuttig voor je lichaam, maar óók nuttig voor je hersenen. Het lijkt erop, dat je spiritueler wordt, makkelijker contact maakt met het goddelijke.

Voor onze verre verre voorouders in ons deel van de wereld zal het voorjaar ook geen vetpot geweest zijn. De kruidlaag wordt weer groen. In die plantlaag bevinden zich veel planten die zich in de winter terugtrekken onder de grond en in het voorjaar de energie die ze opgeslagen hebben in hun wortels gebruiken om in het voorjaar weer opnieuw uit te lopen. Denk dan vooral aan tweejarige soorten, zoals de wilde wortel en de theunisbloem, maar ook aan vaste planten, zoals de paardenbloem en wilde cichorei. Helaas voor de wortel- en knollenminnende verre voorouders, betekent het jonge groen van de lente het einde van zetmeelrijk voedsel. De lente zal voor onze verre voorouders dus vooral een tijd zonder zetmeelrijk voedsel zijn geweest. En ook dat zorgt voor ketose, maar dan zonder honger.

Jong blad van fruitekruid

Maar misschien wel de belangrijkste factor in het beter vol kunnen houden van goede voornemens vanaf maart en april is de zon. Vanaf begin maart wint de zon zodanig veel aan kracht, dat je verleidingen makkelijker kunt weerstaan. En als je die maanden nou gebruikt om te beginnen met een gezonder voedingspatroon, waarbij je je wel verzadigd voelt, is de kans veel groter dat je je aan het begin van de volgende winter nog steeds goed voelt.

In maart 2022 is er nog één plek vrij voor een leefstijlretraite, in april zijn er nog drie beschikbare data.

Vlees als duurzame optie

Mijn zoon van 13 moest voor biologie een duurzaamheidstest doen. Hoe meer punten, hoe groter zijn voetafdruk, hoe minder duurzaam. Onder de 20 punten was TOP, onder de 40 punten OK, aldus de test. Hij was nogal verontwaardigd over het feit dat vlees eten bij iedere warme maaltijd 28 punten opleverde. “Dat hóeft helemaal niet slecht te zijn! Volgens de test is er 1,8 hectare per persoon beschikbaar. Nou, moet je eens kijken, als je op een stukje daarvan groente verbouwt en er verder schapen laat grazen. Dat eet ik in een jaar niet op, hoor!” En hij heeft gelijk. Aan minder dan een halve hectare grond per persoon heb je genoeg om zoveel vlees te eten als je op kunt.

Een tijd geleden raakte ik ervan overtuigd dat vee kan helpen humus op te bouwen, CO2 vast te leggen, het bodemleven te stimuleren en de waterbufferende capaciteit van land te verhogen. De laatste tijd begon ik mij steeds meer af te vragen hoeveel vee je eigenlijk op een regeneratieve manier kunt houden per hectare land. Het antwoord op die vraag vond ik niet gemakkelijk. Ik ging bij een aantal boeren op bezoek, maar niemand werkte zoals ik voor ogen had: meerdere diersoorten, twee keer per dag nieuw gras, zo min mogelijk op stal in de winter. En ik vond geen enkel bedrijf dat grasgevoerd werkte met jongvee voor vlees.

Foto van PureGraze.com

Veel mensen zien jongvee over het hoofd. Om een koe te kunnen melken, moet ze ieder jaar een kalf baren. Die kalveren gaan uiteraard niet allemaal óók melk leveren. Als een koe gemiddeld zes jaar mee gaat, heb je om de zes jaar een vervanger nodig, en houd je dus vijf kalfjes ‘over’. Sowieso kun je verwachten dat minstens de helft stierkalfjes zijn. Die kalveren worden in het huidige systeem op stal gehouden en gevoerd met gras, snijmaïs en graan. Als de boer ervoor zorgt dat de pens goed blijft werken, levert dat een prima product op. Misschien wat minder smaakvol dan vlees van kruidenrijk land, de vetzuurverhouding is in elk geval gunstiger dan bijvoorbeeld in kip.

Voor de bodem is die manier van werken minder gunstig. Maïsteelt is behoorlijk desastreus voor het bodemleven. Omdat maïs van nature in Nederland niet kan groeien, het is een tropische plant, zijn veel middelen nodig die het bodemleven om zeep helpen. Of al lang geleden om zeep geholpen hebben. Maar ook het uitrijden van drijfmest die geproduceerd wordt door dieren die op stal staan heeft niet bepaald een gunstige uitwerking. Een gevolg van een gebrek aan bodemleven is dat er geen CO2 vastgelegd kan worden en er geen humus opgebouwd wordt. Het gevolg daarvan is dat het land in tijden van regen erg nat is, en in tijden van droogte uitdroogt. En dat je uiteindelijk met onbruikbare grond kunt komen te zitten. Die cyclus is volledig anders als je werkt met vee dat je maximaal 3 dagen op hetzelfde stuk gras laat staan.

Dit stuk theorie is goed terug te vinden op internet, al merkte ik bij mijn bedrijfsbezoeken dat het zeker geen common knowledge is. De vraag hoeveel vee je per hectare kunt houden, kon ik veel lastiger terugvinden. Die vraag is ook veel minder prangend in gebieden waar de grond goedkoper is dan in Nederland. Zoals in Zweden waar Richard Perkins zijn bedrijf heeft, in Missouri in de VS waar Greg Judy werkt, of in Ierland. Informatie uit Nederland kon ik eigenlijk niet vinden, maar is wel essentieel. Als je land zou willen pachten, zou dat al snel €1.000 per hectare per jaar kosten. Als de opbrengsten dan €1.100 per jaar zijn, kan het dus alleen als hobby, nooit bedrijfsmatig.

Zo’n vijf jaar geleden stelde ik Ado Bloemendal van Pure Graze dezelfde vraag voor zijn presentatie tijdens mijn inauguratie als lector: “Wat levert een grasgevoerd systeem op?”. Ado beantwoordde die vraag niet echt tijdens zijn lezing. Gefrustreerd door mijn geschatte winst van €100 per hectare per jaar nam ik opnieuw contact op Ado, die mijn wereld in één klap een stuk zonniger maakte. Mijn schatting was gebaseerd op 1 GVE (grootvee eenheid) per hectare. Ik vermoedde dat we wel naar 1,25 zouden moeten kunnen als we runderen en schapen zouden houden, maar was daar niet zeker van, met name omdat we hier op zandgrond zitten met op zich nog wel een mooie laag zwarte aarde daarboven. Maar dan nog, 25% erbij en je kunt er nog lang niet bedrijfsmatig van op aan.

Ado Bloemendal kwam echter met heel andere schattingen, gebaseerd op veel praktijkervaring. Hij rekent met 3 GVE per hectare met één diersoort (rund), en nog een beetje hoger met een tweede diersoort erbij. En dan wordt het ineens wel héél aantrekkelijk. Dan kun je al op 20 hectare genoeg verdienen om een gezin te onderhouden. Ado rekende mij voor dat je met een vleesprijs van €4,50 per kilo geslacht gewicht op een winst van zo’n €4.000 per hectare uitkomt in plaats van op mijn schamele €100. Nu was de vleesprijs in 2020 veel lager, zo’n €2,50, waardoor mijn buurboer 1,6 miljoen verlies leed. “Gelukkig” kan dit verlies verdeeld worden over 3 gezinnen. Een kleine rekensom leerde mij dat hij geen verlies geleden zou hebben als hij gewerkt had met het systeem van Pure Graze. In plaats daarvan zou hij €650.000 winst gemaakt hebben. Met vijf mensen op de loonlijst, en feitelijk minimaal 11 medewerkers, is dat niet per se een vetpot, maar altijd beter dan de 1,6 miljoen verlies over 2020.

Foto van PureGraze.com

Verbaasd stel ik mij nu de vraag: Waarom werken boeren dan niet op die manier? Waarom zitten ze in voorjaar en najaar dag en nacht op de trekker om te ploegen, te zaaien en te oogsten, terwijl ze ook het hele jaar door 2x per dag hun vee kunnen groeten terwijl ze ze een nieuw stuk gras geven? Waarom gebruiken ze met pijn in hun hart duur betaalde middelen? Waarom?

Maar ook: waarom leert mijn zoon dat vlees eten onduurzaam is? Een systeem met 5 pinken per hectare levert minimaal 1.000 kg vlees per jaar. Stel dat je alleen nog maar vlees zou willen eten, en een kilo per dag op kunt, dan heb je aan minder dan een halve hectare land per persoon al meer dan genoeg! En dat ook nog terwijl je CO2 op kunt slaan, het bodemleven en de waterhuishouding kan verbeteren. Om over een enorme verbetering van het dierenwelzijn en het boerenwelzijn nog maar niet te spreken.